Brandhout

De huidige houtkachels en -haarden gebruiken de nieuwste stooktechnieken om een optimale verbranding te bekomen. De kwaliteit en de vochtigheidsgraad van brandhout zijn hierbij bepalend om een hoog rendement en een lage uitstoot van fijn stof te bekomen.

Soorten:

  • Berk: Loofboom met zacht hout, heeft een zeer hoog warmtegevend vermogen, maar verbrandt snel. Gebruik het om het vuur aan te maken of het opnieuw aan te maken.
  • Beuk: Aanbevolen brandhout: het heeft een hoog warmtegevend vermogen, droogt snel en komt in voldoende mate voor. Sla het snel droog op na het zagen en kloven. Het rot snel en verliest dan haar warmtegevend vermogen.
  • Eik: Uitstekend brandhout, maar het moet – in tegenstelling tot andere houtsoorten – twee jaar op een onafgedekte plaats worden bewaard, zodat de regen de tannine kan verwijderen; vervolgens moet het nog een of twee jaar op een beschutte plaats worden bewaard voordat het in de haard mag.
  • Els: Goed brandhout, geeft veel hitte.
  • Es: Prima, doch zeldzaam brandhout. Ruikt aangenaam en brandt regelmatig. Es brandt ook als het wat vochtiger is nog goed.
  • Esdoorn: Brandt goed, alleen een beetje snel. De geur die er van af komt is wel erg scherp, dus niet altijd een aanrader.
  • Haagbeuk, fruitbomenhout: Dit is uitstekend brandhout, maar zeldzaam.
  • Iep: Brandt alleen als het goed droog is, daarom lastig aan te krijgen.
  • Meidoorn: Makkelijk aan te krijgen, dus goed om een vuur mee te beginnen.
  • Vlier: Brandt snel maar wel goed. De eenjarige rechte dode takken zijn ideaal als aanmaak materiaal.
  • Naaldbomen (Den, Spar, Lariks en Ceder): Geven veel warmte, maar verbranden snel; de harsen die ze bevatten, veroorzaken meer roet waardoor ze de kachelruit en de schoorsteen vervuilen en de kans op schoorsteenbrand vergroten.
  • Zachte loofbomen (Linde, Wilg, Kastanje, Populier): Linde, wilg, kastanjeboom en populier branden slecht en geven weinig warmte. Bij verbranding geven ze onaangename geuren. Geen aanrader voor je vuur dus.

Vochtigheidsgraad:

Droog brandhout is veel belangrijker dan de houtsoort. Water in brandhout slorpt een enorme hoeveelheid van de geproduceerde energie op bij het verbrandingsproces. Bij verbranding van 1 kg luchtdroog hout (15% vochtigheid) komt bijna dubbel zoveel warmte vrij als bij vers gekapt hout. Vers gekapt hout kan tot 75 % vochtigheid bevatten. 20 % vochtigheid is een maximum – 12 tot 15 % is beter. De thermische waarde van hout bij 15 % vochtigheid bedraagt ongeveer 4,1 kWh/Kg.

Vier manieren om te testen of je brandhout droog genoeg is:

  • De plastiekzaktest: Steek een blok brandhout in een doorzichtige plastiek zak en sluit deze hermetisch af. Laat deze zak gedurende  24u in de huiskamer liggen. Als er na 24u geen vochtdruppeltjes zichtbaar zijn op de binnenkant van de zak, dan is het hout droog genoeg om te stoken.
  • De geluidstest: Sla twee houtblokken tegen elkaar; levert dat een doffe, matte klank op, dan is het hout nog te vochtig. Een heldere, trillende klank bewijst dat het hout nagenoeg geen vocht meer bevat.
  • De afwasmiddeltest: Doe een beetje afwasmiddel aan één uiteinde van een houtblok en wrijf het met de vinger open. Blaas met de mond van de andere kant lucht door het houtblok. Als er veel schuimbellen ontstaan is het hout droog. Dit komt doordat  de kanalen die bij levend hout het water transporteren, na verdwijnen van het water lucht doorlatend geworden zijn.

  • Met een vochtigheidsmeter: Dit kleine toestelletje op batterijen is verkrijgbaar bij sommige houthandels, doe-het-zelf-zaken of via internet. Hiermee kan vrij nauwkeurig de vochtigheidsgraad van uw brandhout gemeten worden.